Embargo tot vrijdag 16 september 2016 om 22.00 uur

Prinsjesprijs 2016: juryrapport

De Prinsjesprijs wordt sinds 2013 elk jaar toegekend aan een politicus die in optreden of handelen van bijzondere betekenis is of is geweest voor het gezag van het parlement en voor de vitaliteit van de parlementaire democratie van Nederland. In voorgaande jaren is de prijs uitgereikt aan de voormalig voorzitter en de voormalig griffier van de Tweede Kamer, respectievelijk Gerdi Verbeet en Jacqueline Biesheuvel, de financieel woordvoerders van de ‘constructieve oppositie’: Wouter Koolmees, Carola Schouten en Elbert Dijkgraaf, en aan senator Roel Kuiper. Vanavond reikt de jury de prijs voor de vierde maal uit.

Die jury bestond dit jaar uit drie leden: Anne Bos, onderzoeker bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis; Max van Weezel, parlementair journalist, en Wim Deetman, oud-voorzitter van de Tweede Kamer.

De functie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is veelzijdig. Als locus van de landelijke democratie vormt de Kamer de belangrijkste bron van legitimiteit van wetgeving en regering. De legitimiteit die de Tweede Kamer via haar democratisch mandaat aan het staatsbestel verschaft kent nog een belangrijke andere component: de controlerende functie. Het is immers primair aan de Kamer als rechtstreekse volksvertegenwoordiging om de regering, en de overheid in bredere zin, zo nodig ter verantwoording te roepen.

De moderne samenleving is ingewikkeld en aan snelle veranderingen onderhevig. In reactie hierop is de moderne overheid steeds meer een samenhang van systemen geworden. Hoewel dergelijke bestuurlijke structuren noodzakelijk zijn om de toegenomen complexiteit en vereiste schaalvergroting het hoofd te bieden dragen ze ook een groot risico in zich. Een gecompliceerde en systeemgedreven samenleving als de onze veroorzaakt onbedoeld en haast niet te vermijden fouten in de uitvoering van overheidsbeleid waarvan de burger de dupe is. In zo’n geval van systeemfalen kan de burger zich voor een muur van bestuurlijk onbegrip geplaatst zien en soms zelfs op schrijnende wijze buiten de boot vallen. Dergelijke ontwikkelingen beschadigen het vertrouwen van de burger in het gehele overheidssysteem.

In het geval van overheidsfalen, ondanks of dankzij het systeem, komt het aan op de volksvertegenwoordiging om de overheid effectief ter verantwoording te roepen. Als sluitpost is het de taak van het individuele Kamerlid om diep in de vaak stoffige materie te graven en het falen dan herhaaldelijk en indringend aan de kaak te stellen. Dit aspect van het representeren haalt de publiciteit lang niet altijd maar is wel van groot belang voor het vertrouwen van de burger in ons politiek systeem. Wanneer de overheid niet in staat is het eigen falen op te lossen, moet de volksvertegenwoordiger voor de burger opkomen.

Dit vereist, gezien het feit dat het vaak ingewikkelde materie betreft, een grondige kennis van zaken en een scherp oordelend vermogen. Vasthoudend zijn als een foxterriër kent echter wel een prijs: men wordt snel gezien als een zeurkous die alles in de war schopt. Over de breedte genomen zijn de medewerkers van de overheid ook hardwerkende mensen die het beste met land en burger voorhebben, en er ook niet altijd even veel aan kunnen doen dat er dingen mis gaan.

En met opkomen voor de ‘gewone burger’ dient een delicaat evenwicht bewaard te worden tussen het consciëntieus vervullen van het Kamerlidmaatschap en simpel populisme dat niet op zoek is naar oplossingen maar slechts misstanden aangrijpt om aandacht te vergaren. Daarnaast bestaat ook het risico dat hardnekkig graven naar veronderstelde problemen doorslaat in complotdenken, waarmee het vertrouwen van de burger juist wordt ondermijnd. Hoe dan ook is juist deze soms ondankbare taak van de volksvertegenwoordiger van groot belang voor onze samenleving.

De afgelopen jaren is er één Kamerlid geweest dat met verve invulling heeft gegeven aan deze persoonlijk verantwoordelijkheid van de volksvertegenwoordiger. Hij is al vaker omschreven als onvermoeibaar en zijn indrukwekkende feitenkennis op verschillende dossiers wordt terecht geroemd. Ondanks een druk bestaan is hij een gewaardeerde bron voor journalisten, die hij bij wijze van spreken nog vanaf het hockeyveld te woord staat. Zijn volhardendheid maakt hem weliswaar niet altijd even geliefd bij collega’s, partijgenoten en vooral bewindslieden. Niettemin vervult dit Kamerlid met zijn scherpe geest en sterk ontwikkelde gevoel voor rechtvaardigheid een onmisbare rol als ‘luis in de pels van het kabinet’. Daarom heeft de jury unaniem besloten om dit jaar Pieter Omtzigt de Prinsjesprijs toe te kennen.

Wim Deetman, juryvoorzitter

Anne Bos

Max van Weezel