Tekst Prinsjesdichter Franca Treur donderdag 15 september 2016

Dichters zijn machteloos. Ze hebben het niet over zaken waarvan ze op de hoogte zijn, maar juist over dingen waarvan ze niet op de hoogte zijn. Dichters verkennen het onkenbare. Ze hebben het over de liefde, over het lot, over vermoedens, of, zoals vandaag, over invloed. De invloed van de digitale revolutie op onze democratie.

Hier zoekt de dienstdoende dichter radeloos naar houvast. Want moet je nu optimistisch zijn over de revolutionaire openheid van het platform, het democratische aspect ervan, wikileaks, de algemene toegang tot, en het benutten van kennis? Of moet je je zorgen maken over privacy of over het riool dat Twitter is?

Ooit was ook de parlementaire democratie een revolutionaire uitvinding. Toen het Franse volk aan het eind van de achttiende eeuw de aristocratische leiders onder de quillotine legde en zelf zeggenschap eiste, reisde staatsman en denker Alexis de Tocqueville naar Amerika om daar het fenomeen eens in de praktijk te bestuderen. Want hoe leef je eigenlijk samen, vroeg De Tocqueville zich af, wanneer niemand de macht heeft bevelen te geven, en niemand gehoorzaam hoeft te zijn?

Na lange observatie noteerde hij onder meer dat mensen in een democratie weliswaar ‘altijd een opgewonden, onzekere indruk maken en altijd bereid schijnen om van plan en positie te veranderen,’ maar dat het niet klopt dat ze elk moment ook meteen hun wetten afschaffen, en nieuwe opvattingen en gewoonten aannemen.

Omdat mensen in een democratie individualistisch zijn, en hun eigen kleine materiële belangen hoger achten dan het algemeen belang, zullen ze niet zo snel achter iemand met radicale ideeën aanlopen, en juist de voorkeur geven aan stabiliteit. Letterlijk schreef hij:

‘De hartstochten die de mensen uiteen drijven, treden vanzelf aan het licht, maar de verborgen kracht die hen in bedwang houdt en samenbindt laat zich niet in één oogopslag waarnemen.’

De hartstochten die mensen uiteen drijven lijken tegenwoordig het licht te zien op het sociale platformTwitter. Heel direct kunnen gewone mensen hier hun persoonlijke mening kwijt, en het moet verleidelijk zijn voor politici om die te zien als een barometer van het land. In die zin lijkt de invloed van de twitteraars direct en groot, maar ook politici weten dat slechts een kleine 20% van de Nederlanders op Twitter zit, en dat de meeste mensen absoluut niet bezig zijn met alle opwinding die daar plaatsheeft.

Maar in het algemeen zijn sociale platforms wel degelijk invloedrijk. Ruim 80 % van de Nederlanders zit bijvoorbeeld op Facebook, en bekijkt de wereld vanaf hier. De diversiteit die het internet aanvankelijk voorstond, heeft plaatsgemaakt voor de centralisering van informatie.

Hier doet zich het fenomeen voor van de filter bubble. Algoritmen zoals die schuilgaan achter de news feed van Facebook zijn bedoeld om ons méér te geven van wat Facebook denkt dat wij willen – wat betekent dat ons dagelijks nieuwsoverzicht onzichtbaar is gecensureerd, om de ideeën die we al hadden te versterken. Zo verbreden we ons niet en nemen we geen kennis meer van tegenovergestelde meningen.

Een heel groot bijkomend probleem is dat feiten niet langer feiten zijn. Je zou kunnen zeggen dat De Tocqueville hiervoor al waarschuwde, toen hij stelde dat democratisering de weg vrijmaakt voor de tirannie van de meerderheid. Iedereen is gelijk, dus kennis afkomstig van traditionele autoriteiten (journalisten, wetenschappers) staat op dezelfde voet als de particuliere mening van iemand die er niet al te lang over heeft nagedacht.

In een tijd waarin nieuws online en gratis tot ons komt, worden sensationele (nep)berichten veel vaker gelezen dan grondige journalistieke stukken. Meningen tellen steeds vaker als feiten en de technologie faciliteert supersnelle verspreiding van dit soort ‘feitelijkheden’, en politici krijgen hierdoor ineens een grote kans om met onjuiste informatie verkiezingen te winnen.

In een bubble leven met een eigen waarheid is iets waar ik, afkomstig uit de refowereld, over mee kan praten. Overal hoorde ik de eerste achttien jaar van mijn leven hetzelfde reformatorische geluid: thuis, op school, in de kerk, bij vriendinnetjes en op catechisatie. Ik las het in het Reformatorisch Dagblad en in de reformatorische Gezinsgids. Andere zienswijzen drongen er niet binnen, want seculiere media zoals de televisie waren verboden. We wisten weinig van de buitenwereld, maar wel dat die boos en gevaarlijk was, en dat de vrouwen er broeken en oorbellen droegen.

Ik heb altijd gedacht dat het internet voor mij te laat gekomen is, en dat alles anders was gelopen als ik als kind al wifi had gehad. Andere informatie zou dan immers voorhanden zijn geweest en vragen die ik nooit durfde te stellen, omdat ze als oneerbiedig werden gezien, had ik anoniem kwijt gekund op internetfora. Toch blijkt uit recente cijfers dat het aantal leden van de bevindelijk gereformeerde kerken juist groeit. Kennelijk is het prima mogelijk om aan je eigen waarheid vast te houden, ondanks de toegang tot heel andere ideeën.

Het internet had de plek moeten zijn waar mensen uit verschillende sociale groepen wat betreft afkomst, opleidingsniveau en opvattingen elkaar nog kunnen ontmoeten, maar dat gebeurt juist niet. In de offline wereld komen we elkaar ook al niet meer tegen. Onze economie is inmiddels zodanig georganiseerd dat mensen met hetzelfde opleidingsniveau bij elkaar op de werkvloer zitten, en we trouwen ook nog eens met iemand van hetzelfde opleidingsniveau.

Daarnaast organiseren mensen zich niet langer via traditionele instituties. In plaats daarvan ontstaan vluchtige, lichte gemeenschappen (vaak rondom bepaalde events) van mensen met dezelfde soort opvattingen, gewoonten, behoeften en uitgaven.

Het resultaat van deze ontwikkelingen is een samenleving met weinig verbinding en nul consensus over de waarheid. In het Amerika dat De Tocqueville 200 jaar geleden bestudeerde, zorgden verenigingen, liefdadigheidsinstellingen en kerkgenootschappen nog voor enig normbesef, stabiliteit en betrokkenheid, maar hier wankelen de pijlers van de democratie. Wie geen andersdenkenden ontmoet, die vertrouwt ze ook niet, en wie geen mensen vertrouwt, die ziet ook het nut van de publieke zaak niet in.

De enige plek waar alle mensen uit alle verschillende groepen elkaar nu nog kunnen ontmoeten is het onderwijs. Daarom ben ik voor hetzelfde onderwijs voor iedereen, met in de lesprogramma’s veel aandacht voor het wezenlijke verschil tussen feiten en meningen.

Tegelijkertijd moet het digitale domein dringend op een rechtstatelijke manier worden ingericht. Want de enorme populariteit van een beperkt aantal sociale platforms maakt individuen machteloos en bedrijven oppermachtig.

Wijlen mijn opa, de enige strenggereformeerde inwoner van een klein plaatsje in Noord-Holland, las zo’n vijftig/zestig jaar geleden de uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen in de krant. Er waren zoveel stemmen voor de VVD, zoveel voor de PvdA en zoveel voor het CDA. Bij de SGP stond één stem, zijn eigen. Meteen riep hij mijn oma op het matje, die het tot zijn ontzetting kennelijk had gewaagd op een andere partij te stemmen.

In de huidige tijd weten zoekmachines, smartphones, chips, sensoren, slimme apparaten en camera’s (het internet der dingen) al je ins en outs waar je stemgedrag via bestudering van de datasets gemakkelijk uit te destilleren valt, en het is een kwestie van tijd of al die apparaten beslissen of je nog naar het ziekenhuis mag of naar het buitenland. Misschien toch maar eens stemmen op een partij die onze data veilig stelt.

Met deze tekst opende Franca Treur op 15 september de vierde editie van het Prinsjesfestival in Den Haag.