Prinsjesboekenprijs voor het beste politieke boek seizoen 2015-2016

16 september 2016

Juryrapport

De Prinsjesboekenprijs wordt dit jaar voor de vierde keer uitgereikt. Ook deze keer waren er weer veel inzendingen, ongeveer zestig. De jury constateert dat het politieke boek in Nederland goed gedijt. De publieke belangstelling is uiteraard wisselend. Maar dat een politiek boek een publiekssucces kan zijn bewijst Femke Halsema met Pluche, een intrigerende politieke autobiografie die lang op de tafel van de jury heeft gelegen.

De jury heeft uiteindelijk drie boeken genomineerd. Ik noem ze in de alfabetische volgorde van de auteursnamen.

Pieter Hilhorst, De belofte – over macht, idealisme en politiek. 2015. Uitgeverij De Bezige Bij

Politicologen zouden het als een experiment bedacht kunnen hebben. Breng een buitenstaander die veel van politiek weet, in de positie van politiek bestuurder en lijsttrekker. Creëer tijdsdruk door zo’n vijftien maanden vóór de verkiezingen te beginnen. En analyseer wat er gebeurt.

Pieter Hilhorst begaf zich in het najaar van 2012 in deze experimentele situatie. En hij heeft zijn ervaringen achteraf beschreven.

Hilhorst ziet zichzelf niet als slachtoffer in een noodlotsdrama, hoewel onverwachte gebeurtenissen en ook de streken van politieke tegenstanders hem nogal eens overvielen en in de verdediging drongen. Hij kijkt terug met de nieuwgierigheid van de politicoloog en combineert die met open zelfreflectie. Dat heeft een mooi boek opgeleverd.

De les is dat idealen in de politiek wel belangrijk zijn, maar dat de kunst om daarmee in een politiek-bestuurlijke omgeving succes te boeken vraagt om vaardigheid in een spel. Dit spel draait om zelfdramatisering, handigheid in debat, niet te veel scrupules voor opponenten, mee bewegen met wat journalisten willen, gevoel voor timing en een flinke dosis opportunisme. ‘Politiek is reputatie-economie’, schrijft Hilhorst.

De belofte geeft tal van levendig vertelde en goed geanalyseerde voorbeelden.

Vanzelfsprekend krijgt de crisis met de teveel uitbetaalde woonkostenbijdragen veel aandacht. Hilhorst laat zien dat het in zo’n situatie niet voldoende is om de schade voor de stad te beperken. Je moet ook voorkómen dat je niet als brokkenpiloot wordt geframed. Daarvoor is het nodig te beseffen dat je niet alleen de toekomst, maar ook het verleden kunt ‘maken’. Hilhorst concludeert dat hij de tijd tussen de foute uitbetaling en het raadsdebat had moeten gebruiken om ‘een verhaal over de blunder te vertellen dat paste bij de omvang van de fout’.

Pieter Hilhorst heeft een nuttig boek geschreven, niet alleen voor ‘politieke junkies’. Het is ook prima geschreven. Hilhorsts stijl is soepel en hij weet raak te typeren. Wat dacht u van: ‘Politiek is showbusiness voor lelijke mensen’.                                                                                                                                                        

Joost Niemöller, De verschrikkelijke Janmaat – Nederland en de Centrumpartij. 2015. Uitgeverij Van Praag

Het boek van Niemöller gaat over een politieke beweging die in de jaren 1980 en 1990 de strijd aanbond met de instroom van vreemdelingen in Nederland. Janmaat en de zijnen beweerden dat Nederland vol was, tjokvol. De ‘Nederlandse cultuur’ zou worden bedreigd door de ‘multiraciale samenleving’. Niet-Nederlandse invloeden moesten worden teruggedrongen.

Het eigenlijke onderwerp van Niemöllers boek is echter niet het gedachtegoed van de centrum-democraten, maar de wijze waarop Nederland daarop reageerde. Die reactie was buitengewoon fel.

De critici waren ervan overtuigd dat Janmaat een fascist was, die alleen maar uit tactische redenen niet hardop wilde uitkomen voor zijn vreemdelingenhaat.

Niemöller laat zien dat links-extreme groepen ook vernieling en brandstichting niet schuwden om het racisme en de vreemdelingenhaat van Janmaat en de zijnen te keren. Dat diens opvattingen daarvoor soms extremer moesten worden gemaakt, werd gerechtvaardigd door wat werd gezien als de ernst van de rechts-extreme dreiging. Bijzonder was dat politici, journalisten en wetenschappers die wel afstand namen van geweld, vaak toch de typeringen van Janmaat als extreemrechts en ook antisemitisch deelden. Over de noodzaak van uitsluiting van de Centrumdemocraten werd dan ook niet getwijfeld. Of hij in het behandelen van het onrecht dat Janmaat is aangedaan niet doorschiet, kan onderwerp van discussie zijn.

Hoe dat zij, Niemöller snijdt een belangrijk thema aan. Hij doet dat goed gedocumenteerd, ook door gebruikmaking van Janmaats eigen archief.

Het thema is belangrijk, al was het maar omdat in onze tijd opvattingen als die van Janmaat veel minder opzien baren dan destijds.

Wat is er veranderd? Hebben we vandaag meer oog voor de schaduwkanten van het multiculturele drama? Is de waardering voor de vrijheid van meningsuiting als grondrecht sterker geworden? Is het een kwestie van gewenning? De aanslagen van gewelddadige islamitische groepen hebben stellig invloed op de houding van Nederlanders tegenover vreemdelingen. Het laatste woord is nog niet gezegd.

Bastiaan Rijpkema, Weerbare democratie – de grenzen van democratische tolerantie. 2015. Uitgeverij Nieuw Amsterdam

Een wezenlijk kenmerk van democratie is dat niemand wordt buitengesloten. Heeft een democratie dan wel mogelijkheden om grenzen te stellen aan politieke partijen met antidemocratische doelstellingen?

De vraag is even belangrijk als lastig.

Belangrijk, omdat gekozen leiders zich kunnen beroepen op hun democratisch mandaat wanneer ze oppositionele groepen verbieden. Democratie kan uitlopen op een dictatuur van een door een charismatische leider gemobiliseerde meerderheid.

En dat de kwestie lastig is, behoeft geen betoog. Het opleggen van beperkingen aan politieke partijen is per definitie controversieel. Een democratie die dat wil doen heeft iets uit te leggen.

Bastiaan Rijpkema heeft over dit thema een zeer leesbaar proefschrift over geschreven. En de toegankelijkheid van het boek heeft allerminst tot oppervlakkigheid of simplisme geleid. Waar zijn vraagstelling hem daartoe aanleiding geeft, overschrijdt hij zonder aarzelen de grenzen tussen de rechtswetenschap, de filosofie en de politicologie. Hij heeft overzicht over de uitgebreide literatuur en argumenteert helder.

Rijpkema behandelt onder andere een beroemde pleitbezorger van een weerbare democratie in de Nederlandse geschiedenis, de staatsjurist George van den Bergh. Van den Bergh zag een grond voor verzet tegen het nationaalsocialisme in de principes van recht en staatsorde, in de grondwet en ook in het bestuursrecht. Rijpkema heeft waardering voor Van den Bergh, maar vindt deze redeneergang toch niet bevredigend. Er is een ander element in het betoog van Van den Bergh dat Rijpkema een aanknopingspunt geeft voor zijn eigen alternatief.

Voor een democratie is het wezenlijk dat zij zichzelf kan corrigeren. Een partij die deze mogelijkheid tot democratische zelfcorrectie wil beperken, plaatst zichzelf buiten de democratie. Er kan daarin een grond gevonden worden om tot een verbod te komen.

Rijpkema ontwikkelt zijn these helder en beargumenteert deze breed en met overtuigingskracht. Hij gaat ook in op een aantal situaties waarin zijn criterium voor democratie toepasbaar zou zijn. Hij heeft daarmee een belangwekkende bijdrage geleverd aan de bezinning op een centrale vraag voor elke democratie.

De Prinsjesboekenprijs 2016

Zoals inmiddels duidelijk is geworden zijn de drie genomineerde boeken zeer verschillend. Alle drie verdienen waardering omdat ze een belangrijke bijdrage leveren aan de actuele bezinning op de Nederlandse politiek. Maar er is een winnaar.

De Prinsjesboekenprijs 2016 gaat naar Weerbare democratie van Bastiaan Rijpkema.