Foto: Sebastiaan de Groot
DEN HAAG, 14 september 2018 – Remieg Aerts heeft met zijn boek ‘Thorbecke wil het’ de PrinsjesBoekenPrijs 2018 gewonnen, voor het beste politieke boek. Lees hier het juryrapport:
Verslag van een onbestemd jaar
Juryrapport PrinsjesBoekenPrijs 2018
Het was, eerlijk gezegd, een onbestemd jaar. Dat laat zich aflezen aan de beste politieke graadmeter die er is – de boeken die zijn ingezonden voor de PrinsjesBoekenPrijs. De jury heeft dit jaar heel wat onder ogen gekregen. Maar anders dan in voorgaande jaren zat er nauwelijks een lijn in. Er speelde van alles. Het was geen saai jaar of zo, zo’n jaar waarvan er dertien in een dozijn gaan. Ook dat was terug te vinden in de stapel boeken die op onze bureau terecht kwam. Op een of andere manier kwam alles wel zo’n beetje langs. Van Europa tot immigratie. Van PvdA tot kabinetsformatie. Van gevallen ministers tot de jaren ’60. Populisme, onderwijs, duurzame economie, dierenwelzijn, marktwerking, digitale onthouding, stadsontwikkeling en zelfs stilte – er is veel langs gekomen.
Maar 2018 was anders dan 2017. Vorig jaar was een verkiezingsjaar. Dat trok z’n sporen. Het overgrote deel van de inzendingen in dat jaar had op een of andere manier te maken met de verkiezingen voor de Tweede Kamer – de onderliggende thema’s, de partijen, de opvattingen, de lijsttrekkers en andere kandidaten. Het was niet alleen maar gemakkelijke verkiezingspraat. Of al dan niet zelf geschreven boeken en boekjes waarmee politici zich aanprezen. Nee, veel inzendingen gingen in op de toestand van onbehagen, ongemak en zelfs onvrede, over de opkomst van het linkse en rechtse populisme. Waar komt het vandaan? Hoe er mee om te gaan? Zijn er remedies?
Zo’n min of meer overkoepelend thema ontbrak dit jaar. Het was, eerlijk gezegd, een allegaartje. Zeker, de gemeenteraadsverkiezingen [15 maart] zijn niet helemaal ongemerkt gepasseerd. Er was een enkele terugblikken op het verkiezingsjaar 2017 – de uitslag, de kabinetsformatie. Plus nog wat, excuses, nabranders op wat vorig jaar de toon zette – de al dan niet vermeende crisis der democratie, de politiek en het bestel. Wat wel opviel was de aandacht voor het persoonlijke, opvallend veel biografieën, politieke biografieën.
Geen misverstand – alstublieft. Er wil niet mee gezegd zijn dat het onder de maat van. Allesbehalve. Er is ruim ingezonden, het was van een hoog niveau. Nee, geen klachten over de kwaliteit. Er wil alleen maar mee gezegd zijn dat de jury het moeilijk had. Het was moeilijk om een keus te maken. Wat opgediend werd, was een rijk voorziene schaal met appels, peren en ander ooft. Hoe er uit te kiezen? Moet – ik noem maar wat – een verslag van eigen politieke belevenissen de voorkeur hebben boven een fel politiek pamflet? Hoe vergelijk je het met een doorwrochte analyse van de staat van de parlementaire democratie? Om het nog maar niet te hebben over de zweetvoetenman…
***
De keus was royaal.
Met een beetje passen en meten laten zich binnen inzendingen voor 2018 wel een paar categorieën onderscheiden.
Dat er verkiezingen voor de gemeenteraad waren, leverde een fraai stapeltje op. De lokale democratie – zit die nou wel of niet ‘in de genen’, zoals Waling en Voermans beweren? – is feitelijk en zakelijk [‘De Gemeenteraad’], soms gepassioneerd [‘Dorpspolitiek’] beschouwd. ‘Van wie is de stad’ eigenlijk? Is er sprake van een soort ‘tweederangsdemocratie’, om Julien van Oostaaijen te citeren? Heeft, dieper spittend, de crisis der democratie ook de gemeenten bereikt?
Of is het nog steeds hoofdzakelijk een Binnenhofs probleem? Ook dat kreeg, als vervolg op 2017, aandacht. Dat wat vorig jaar, het verkiezingsjaar de inzendingen domineerde, ging dit jaar door – afgaande op de inzendingen. De ‘strijd om de democratie’ [Elian c.s.] is nog niet gestreden. Is er een ‘ontmanteling’ [Ten Hooven] gaande? Wordt politiek veel meer op ‘straat’ [Kaulingfreks] uitgevochten dan het Binnenhof denkt? Of verwachten ‘we’ gewoon te veel van democratie [Van Oenen]? Helpt het om een ‘grote jongen’ te zijn, zoals Frank de Grave en Jan Tromp lezers voorhouden?
Hoe gaat het met de parlementaire democratie? Werkt die compromismachine aan het Binnenhof nog? Dat is ook het hoofdthema van het tweede deel van de parlementaire geschiedenis die Joop van den Berg een paar jaar geleden met Jan Vis is begonnen en vorig jaar met Bert van den Braak heeft beëindigd. De menselijke factor in de politiek heeft opvallend veel aandacht gekregen. Nogal wat inzendingen hadden een biografisch of autobiografisch karakter. Nee, het waren niet de ego documenten uit een verkiezingsjaar. Het zijn serieuze terugblikken, persoonlijk ingekleurd of historisch verantwoord. Sinds enkele jaren is Nederland bezig de achterstand in politieke biografieën in te halen. Na zo veel jaren hard werken is Thorbecke’s leven van a tot z beschreven. En ook Max van der Stoel, oud-minister van buitenlandse zaken, heeft een kloeke biografie. Net als Ridder Van Rappard, Van der Goes van Naters [‘rode jonker’], Henk Vonhoff en – voor we ‘m vergeten – Maarten van der Goes van Dirxland, die je met een beetje goede wil onze eerste minister van buitenlandse zaken kunt noemen. Biografieën zijn meer dan historisch materiaal, meer dan inkijkjes in het al dan niet recente verleden. Stuk voor stuk bieden ze ook perspectief. Je leest die verhalen met de kennis van nu, met de vragen en problemen van vandaag. En dat verklaart soms heel veel. Ook schrikken politici minder terug voor persoonlijke herinneringen of memoires. ‘Nee, ik schrijf niet op’, vertelde een jaar of twintig geleden een bekende oud-minister me. ‘Zo’n vertekend beeld wil ik de rest van Nederland besparen.’ Dat standpunt is geleidelijk achterhaald. Het is wel degelijk relevant te weten hoe een hoofdrolspeler het zelf heeft ervaren. Ook dit jaar was er een mooie oogst aan herinneringen. Ruud Lubbers, Jacques Wallage en Sharon Gesthuizen – om een paar te noemen. Ook de ambtelijke herinneringen van topambtenaar Wim Kuiken, opgeschreven in Dienen en Beinvloeden, hoort in dat rijtje thuis. Zo wordt gaandeweg de deur naar het persoonlijke in de politiek op een kier gezet. En die deur laat zich niet meer in het slot duwen. Wat zich de laatste tijd aan het Binnenhof afspeelt, laat zien dat het persoonlijke wel heel erg politiek, soms te politiek geworden is.
***
Uit alle inzendingen heeft de jury een keus gemaakt. De jury die dit jaar bestond uit Toof Brader, sinds deze zomer gepensioneerd politiek journalist bij NPO Politiek [voor de derde en laatste keer], Monique Leyenaar, hoogleraar politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen [voor de eerste keer] en voor de tweede keer mij, Jan Schinkelshoek, oud-lid van de Tweede Kamer, oud-hoofdredacteur van de Haagsche Courant en directeur van het communicatiebureau Schinkelshoek & Verhoog.
In totaal zijn er 50 boeken ingezonden, politieke boeken die verschenen zijn tussen 1 juli 2017 en 1 juli 2018, elf minder dan vorig jaar. Enkele [drie] voldeden niet aan de criteria [bundel van eerder verschenen stukken, heruitgaven of gingen niet over de ruime definitie van politiek die we hanteerden]. Uit wat overbleef [47]heeft de jury begin juli,
kort na sluitingsdatum, een definitieve shortlist van tien boeken gemaakt, gepubliceerd en ‘tentoongesteld’ bij ProDemos. Met dat tiental op schoot heeft de jury eind augustus drie boeken genomineerd, boeken die – naar ons idee – cirkelden rond een onderliggend thema, een thema dat al jaar na jaar steeds weer terugkeert en ons vermoedelijk nog wel een paar jaar bezig houdt. Hoe organiseren we democratie? Hoe geven we, in elk geval in Nederland, vorm aan dat wat tot vervelens toe de minst slechte regeringsvorm wordt genoemd? Het drietal – Thorbecke wil het, Straatpolitiek en Overspannen Democratie – is onvergelijkbaar. Maar elk van de drie zegt vanuit een eigen, authentieke invalshoek – een historische, een politicologische en een filosofische – iets over de organisatie van de democratie. Alle drie behoren alleen daarom al op het nachtkastje van politici te liggen: elk op z’n eigen manier helpen die soms kloeke boeken om de rumoerige, onzekere toestand-van-nu beter te begrijpen en biedt voor wie-wat-wil aanknopingspunten om ‘iets’ te doen. Dankzij Michiel Breedveld hebt u er een goed beeld van gekregen.
Laat ik ze – in de alfabetische volgorde van de auteursnamen – langs lopen:
- • Thorbecke wil het
Wie de democratie in Nederland wil organiseren – reorganiseren, vernieuwen, heruitvinden of desnoods op z’n kop zetten – kan niet om Thorbecke heen. Hij is, misschien wel ondanks zichzelf, de architect van een stelsel dat het niet alleen anderhalve eeuw heeft uitgehouden, maar ook veel goeds heeft opgeleverd. Niet in de laatste plaats dankzij Thorbecke’s grondwet is Nederland een stabiele parlementaire democratie geworden. Hij wilde het – vraag niet hoe… En wij, zijn nazaten [al dan niet liberaal] spelen dat spel nog steeds volgens ‘zijn’ spelregels. Natuurlijk is Thorbecke wil het in de allereerste plaats een (prachtige, te dikke) biografie die Remieg Aerts ons bezorgd heeft. Daar valt niets op af te dingen. Maar met evenveel recht kan het worden gelezen als een analyse van de parlementaire democratie zoals die sinds het midden van de negentiende eeuw aan de boorden van de Hofvijver is ontstaan.
Al lezend leren we Thorbecke kennen, wie hij was, wat hij wilde en wat hij voor vandaag nog kan betekenen.
Wie iets wil veranderen, verbeteren of zelfs vernieuwen, doet er goed aan het bestaande bestel te doorgronden. Waar anders te beginnen dan bij de man, de staatsman, onder wiens handen het ontstaan is? En wiens naam nog steeds wordt aangeroepen, als een nieuw soort heilige? Ook in 2018, zie Baudet, lees Remkes. Daarom is Aerts’ biografie meer dan actueel. Het hoort thuis op het nachtkastje, al is het niet een boek om bij in slaap te vallen.
- • Straatpolitiek
Straatpolitiek boort diep naar de onvrede van wat Thorbecke’s erfenis heeft opgeleverd. Het biedt – dankzij een originele, beeldende, boeiende analyse van Femke Kaulingfreks – een blik op een wereld die voor het Binnenhof gesloten is. Hoe met name jongeren, buiten of tegen het systeem, zich soms heel beeldend, origineel met politiek bemoeien – op buitenparlementaire, soms a-democratische of zelfs ontregelende manier. Het is politiek buiten de traditionele paden om. Buiten ‘Den Haag’, op straat, op internet, ontstaat een nieuwe, vlijmscherpe vorm van politiek engagement. Dat gebeurt niet alleen via provocatie, rellen, alledaags verzet en radicalisering als tegengedrag. Maar vooral ook door middel van prachtige, beeldende
en indringende muurschilderingen [graffiti], muziek [rap] en video [vlogs] die meer of minder subtiel aandacht vragen voor meningen, misstanden en mogelijkheden. Dankzij de smartphone komen die binnen ieders bereik, met behulp van social media kunnen die drempelloos worden gedistribueerd. Die laagdrempeligheid maakt de vorm van Straatpolitiek bij uitstek een instrument van migrantenjongeren. Het onderzoek van Kaulingfreks laat zien dat het gangbare empirische onderzoek naar politieke participatie van burgers aan vernieuwing toe is. Klassiek kiezersonderzoek, zo populair bij politieke partijen en media, gaan steeds meer voorbij aan wat leeft op straat. Het is democratie anno nu. Het boek biedt niet alleen de gedegen kwaliteit van een proefschrift, maar is vooral ook een stimulerende blik op ’de straat’ als politieke arena.
- • Overspannen Democratie
In Overspannen Democratie pakt Gijs van Oenen – op een weer heel andere manier dan Kaulingfreks in Straatpolitiek – de bestaande politiek en bestuur snoeihard aan. Trefzeker, geïllustreerd met goede, uit het leven gegrepen voorbeelden, laat het zien dat bestuurders gaandeweg veel, zijns inziens te veel van democratie zijn gaan verwachten. Democratie is een succesverhaal, maar een succes dat aan zichzelf dreigt ten onder te gaan. We zijn er simpelweg te veel van gaan verwachten. Democratie en vooral democratisch draagvlak zijn in bestuur en politiek zo ‘heilig’ geworden dat het systeem aan het vastlopen is. Ook burgers, even goedwillend, beginnen er genoeg van te krijgen. Democratische metaalmoeheid, noemt Van Oenen dat plastisch. Je ziet, je voelt de zich aftekenende haarscheurtjes. Zo keert democratie zich tegen zichzelf. Meer democratie levert niet per se betere democratie op.
Wat zich aftekent – doorspekt met veel Foucault beschrijft Van Oenen het – is de Tragiek van de Goede Bedoelingen. Laten alle Hollandse polderaars het gaan lezen. Dat het boek met, laten we zeggen, bijzondere oplossingen als een algoritmische democratie komt, doet niet af aan de scherpte van de analyse. Het prikkelt tot nadenken, tot tegendenken. Zeker als we – wat we steeds weer hardop tegen elkaar zeggen – alles uit de democratie willen halen wat er in zit.
***
Dat onbepaald onbestemde jaar heeft – u proeft het – bepaald bestemde boeken opgeleverd. Omdat jureren kiezen is, hebben we als jury gedaan wat ons verwacht wordt. Alles afwegende gaat de PrinsjesBoekenPrijs 2018 naar: Thorbecke wil het, de biografie van de hand van Remieg Aerts.
Den Haag, 14 september 2018